• 2020-01-01 15_27_53-Foto's.png
  • Kerk1.jpg

Welkom op website van de Hersteld Hervormde Gemeente te Vriezenveen

De voornaamste taak van de overheid. De voornaamste taak van ons allen.

“Gij koningen der aarde en alle volken; gij vorsten en alle rechters der aarde”

 Psalm 148:11.

 

God Zelf zorgt voor Zijn eer

Het wordt weleens gezegd: “De Heere zorgt Zelf voor Zijn eer”. Dat blijkt ook wel heel duidelijk in de 148e Psalm. De ons onbekende dichter mag en moet, door de Heilige Geest geïnspireerd, ervan getuigen hoe de hemelse engelenkoren geroepen zijn om altijd God de lof toe te brengen (vers 2). Ook beschrijft de dichter hoe hemellichamen als de zon, maan en sterren in het vervullen van hun taken God de lof geven (vers 3).

Zelfs de dieren in het dierenrijk zijn geroepen om God te eren (vers 7). Zij doen dat onbewust door, door middel van hun schoonheid en wonderlijk bestaan, hun Schepper te eren. Terwijl ook de elementen der natuur, zoals het onweer, de hagel, de sneeuw, de mist en de stormwind, de Heere groot maken door in gehoorzaamheid aan de Heere Zijn wil te volbrengen (vers 8). Ook de bergen, heuvels en bomen zijn geschapen tot Gods eer (vers 9). Hetzelfde geldt voor het wild gedierte, het vee, het kruipend gedierte en de vogels (vers 10).

Geroepen om God te eren

De Heere staat Zelf in voor Zijn eigen eer. Onophoudelijk zingen Zijn engelen de Heere lof toe. Zonder dat te beseffen beantwoordt de ganse schepping, hoewel het aardrijk om onzentwil vervloekt is, aan haar diepste doel door zonder ophouden haar Schepper te verheerlijken. Maar nu geldt ook voor het kroonjuweel van de schepping, want dat is de mens toch, dat het haar diepste en eigenlijke roeping is om de Heere te loven.

Daar was de mens ook het meest toe geschikt en toegerust. De mens is als allerlaatste, op de zesde dag, door de Heere geschapen, nadat al het andere al geschapen was. Waar de Heere van het andere zag dat het goed geschapen was, gold voor de mens dat God zag dat hij zeer goed geschapen was. Alleen voor Adam gold dat hij naar Gods beeld geschapen was. Alleen aan de mens gaf God een mond en een stem om de Heere te loven. Alleen de mens kon woorden formuleren om zo op heel bijzondere wijze uitdrukking te geven aan Gods lof. Alleen de mens is geschapen met een ziel, zodat Adam en Eva de Heere met hart en ziel konden loven.

Is het daarom niet diep aangrijpend dat juist de mens tegen zijn Schepper is opgestaan? Al gebeurde het door de verleidingen van de boze, toch is er geen enkele verontschuldiging voor te vinden. Is het ook niet erg dat, hoewel overal in de schepping de gevolgen van onze val zichtbaar zijn geworden, de ganse schepping nog met blijde mond Gods eer en heerlijkheid verkondigt, terwijl de mond van de mens door de zonde is toegesloten? Herkent u dat ook in uw eigen leven? Hoe lang is het geleden dat u de Heere van ganser harte de eer mocht geven? Of is er in ons leven zelfs nooit zo’n dag geweest?

Hoewel de Heere weet wat van Zijn maaksel is te wachten, lezen wij toch in Psalm 148 dat het de inwoners van de aarde bevolen wordt om Hem te loven. Dat geldt de burgers of “normale” mensen. Dat geldt voor zowel de jongeren als de ouderen (vers 12). Maar dat geldt allereerst ook voor degenen van wie wij wel zeggen dat zij in hoogheid zijn gezeten. Dat geldt alle volken der aarde, maar allereerst toch wel de koningen, de vorsten en de rechters. Dat geldt dus met name ook voor hen die geroepen zijn om land en volk te besturen, te regeren en te beschermen. Dat geldt allereerst voor degenen die voor de rechtsstaat moeten instaan en er zorg voor moeten dragen dat de zwakkeren beschermd worden. En hier worden dus niet alleen de koningen van Israël genoemd, maar alle koningen, vorsten en rechters der aarde.

Wat een roeping is dat. In de paleizen en in de rechtszalen is er één zaak die allereerst en voor alles uit moet gebeuren en dat is de Naam des Heeren lof toe brengen. Er is één zaak waarmee in ’s lands vergaderzalen de vergaderingen moeten worden begonnen, maar waarmee ook uiteindelijk alles moet worden beëindigd en dat is de lof des Heeren. Als op staatsbezoeken de hoogste vertegenwoordigers van een land elkaar ontmoeten zouden dus niet alleen de volksliederen moeten klinken, maar zou het moeten zijn dat zij de lof des Heeren zouden aanheffen.

De Heere is het waardig

De eer des Heeren moet klinken. Wat is God de Vader dat waardig. Hij heeft alles geschapen en onderhoudt nog alles als door Zijn hand. Wat is Zijn Zoon dat waardig Die alle macht heeft in hemel en op aarde en nog het verlorene wil zoeken en Die eenmaal zal wederkomen. Dan zal elke knie zich voor Hem buigen en alle tong Zijn naam belijden. Hij is de Vorst der aarde Die aller hulde waard is. Wat geldt dat ook voor de Heilige Geest, Die nog wil werken in Zijn algemene werkingen - elk goed besluit en elke goede wet is vrucht van Zijn werk - maar boven alles in Zijn zaligmakende werkingen. Wat is de Heere de lof en eer waardig. Want alleen Zijn Naam is hoogverheven (vers 13). Alleen Zijn majesteit is over de aarde en de hemel.

Dan mag het een zegen zijn dat in de gemeente Twenterand nog het ambtsgebed mag klinken uit de mond van de burgemeester. Toch komt de Heere alle eer tekort als dit “slechts” op snelle wijze en uit gewoonte zou gebeuren. Wat is het nodig dat in de gehele besluitvorming één zaak voor ogen zal worden gehouden: de Naam des Heeren en de lof des Heeren. Dat gebeurt overigens al waar het ons diepste verlangen is om het goede te zoeken en werkelijk recht te doen.

Hoe vaak lijkt het er niet op dat, als gesproken wordt over de Naam en de lof des Heeren, dit niet verenigbaar zou zijn met de politieke praktijk van alledag. Daar gaat het immers over de vraag wat haalbaar is. Dan geldt toch vaak dat naar compromissen wordt gezocht en soms de beste keuze moet worden gemaakt uit twee kwaden.

Is het dan niet te zeer overgeestelijk en ook onverenigbaar met de harde praktijk om te spreken over de Naam de Heeren en de lof des Heeren?

Toch is dat wel de roeping en dat blijft het ook. Het is de roeping voor koningen, vorsten, rechters en alle volken. Dat vraagt een nauw leven en grote afhankelijkheid. Dat vraagt een biddende voorbereiding van de vergaderingen. Dan kan het ook niet anders dan dat na afloop menigmaal aan de Heere schuld beleden moet worden in de stilte van de binnenkamer en Gods Aangezicht gezocht moet worden om genade.

Tot heil van het volk

Psalm 148 eindigt met de woorden van vers 14: “En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israëls, des volks dat nabij Hem is. Hallelujah”. De Heere moet dus Zelf verhoogd worden. Daar staat Hij ook Zelf voor in. Daar zorgt de Heere voor. Denk maar aan Zijn engelen en aan de schepping die Hem de lof toebrengt. Dat eist de Heere dus ook van alle volken, koningen, vorsten en rechters. Maar er is ook een troostrijke keerzijde. Niet alleen moet de Heere verhoogd worden. Hij verhoogt ook Zelf.

Hoe heerlijk heeft de Heere Zijn volk Israël niet verhoogd in de dagen van het Oude Testament en hoe heerlijk zal Hij dat straks niet opnieuw doen als gans Israël zalig zal worden.

Hoe heerlijk heeft de Heere in de loop van de geschiedenis koningen en volken niet willen verhogen als zij Hem de eer bewezen. Gerechtigheid verhoogt een volk.

Hier in vers 14 gaat het echter wel over dat bijzondere heil dat God in Christus aan Zijn gunstgenoten bewijst. Dat is een volk “dat nabij Hem is”. Dat “nabij Hem zijn” ziet op de nabijheid van de Zone Gods. De Zijnen zijn Hem van eeuwigheid door de Vader gegeven. Hen is Hij nabij gekomen toen Hij geboren werd. Maar nog dieper komt Hij hen nabij in Zijn lijden en sterven voor hun zonden. Hoe komt Hij hen nabij door Zijn Woord en Geest. Maar zij komen ook Hem nabij. Als zij naderen tot God  in hun gebeden en smekingen, met hun zonden, ongerechtigheden en verdorvenheid van hun bestaan. En dat zij Hem nabij komen is altijd de heerlijke vrucht van dat Hij hen eerst nabij kwam. Weten wij daarvan?

Dat is ook wel de diepste reden dat er nog een overheid is. Dat mag elke bestuurder en elke volksvertegenwoordiger wel terdege beseffen. Er is nog een overheid “om het rijk van den antichrist ten gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het Woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde” (Artikel 36 NGB). Opdat er een volk zal zijn dat Hem zal verhogen en opdat er een volk zal zijn dat Hij eenmaal zal verhogen.

De Prinsjesdag is D.V. aanstaande. Het parlementaire jaar gaat weer beginnen. De raadsvergaderingen staan alweer in de agenda geschreven. De partijen maken zich op voor landelijke verkiezingen met nieuwe partijen en nieuwe gezichten. Zij beloven ons allen welvaart, geluk, verandering, vernieuwing en verbetering. Hebben zij ooit anders beloofd?

Maar wie beseft het: Er is er Eén Die verhoogd moet worden en er is er Eén Die alleen verhoogt. Dan zijn wij op de goede plaats en is er nog zegen te verwachten.

Vriezenveen, ds. IJ.R. Bijl. 

Go to top